top of page

Het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst

Bijgewerkt op: 23 apr.

hand met een ketting eromheen

In een arbeidsovereenkomst kunnen regels zijn opgenomen over concurrerende werkzaamheden tijdens het dienstverband en ná het dienstverband. Na het einde van een arbeidsovereenkomst mag de werknemer bijvoorbeeld niet zomaar bij een concurrent gaan werken. Het concurrentiebeding zorgt daar voor. Maar hoe zit dat juridisch nou precies?



Het concurrentiebeding

Het concurrentiebeding is opgenomen in art. 7:653 lid 1 BW. Als het concurrentiebeding is opgenomen in de arbeidsovereenkomst, betekent dit dat de werknemer na het einde van de arbeidsovereenkomst niet mag werken bij een bedrijf waar hij dezelfde werkzaamheden verricht. De (oud) werknemer mag dus niet werken bij een directe concurrent.

Of zo'n beding ook daadwerkelijk geldig blijkt in voorkomende gevallen, dat ligt aan een aantal voorwaarden die nauw luisteren.


Geldigheid concurrentiebeding

Het beding moet aan 3 voorwaarden voldoen om geldig te zijn. Ten eerste dient deze opgenomen te zijn in een overeenkomst voor onbepaalde tijd (art. 7:653 lid 1 sub a BW). Deze kan dus in beginsel niet worden opgenomen in een overeenkomst voor bepaalde tijd, tenzij er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang.


Ten tweede moet het beding schriftelijk zijn opgenomen in de overeenkomst. Een beding dat enkel mondeling is afgesproken, is niet geldig.


Tot slot mag een concurrentiebeding enkel worden opgenomen indien de werknemer 18 jaar of ouder is (art. 7:653 lid 1 sub b BW).


persoon met zijn armen over elkaar heen en een vraagteken boven zijn hoofd

Zonder concurrentiebeding vrijuit...of toch niet...

Ook indien er geen concurrentiebeding is overeengekomen, dient de werknemer op te passen, nu er sprake kan zijn van onrechtmatige concurrentie. Er bestaat namelijk een algemeen verbod op onrechtmatige concurrentie. Het verbod op onrechtmatige concurrentie betekent dat de oud-werknemer geen financiële schade mag toebrengen aan de voormalige werkgever.


Onrechtmatige concurrentie

Om onrechtmatige concurrentie vast te stellen wordt er in de praktijk gekeken naar het Boogaard/Vesta-arrest uit 1955. Dit arrest is een uitspraak van de Hoge Raad en wordt vaak gebruikt als er geen relatie- en/of concurrentiebeding is opgenomen in de overeenkomst. Uit deze uitspraak volgt dat de oud-werknemer zich schuldig maakt aan onrechtmatige concurrentie indien hij bewust klanten van de voormalige werkgever benadert met gebruikmaking van de kennis die is opgedaan bij de voormalige werkgever. Omdat de voormalige werkgever hierdoor klanten kan verliezen, levert dit financiële schade op voor hem. De oud-werknemer weet bijvoorbeeld welke prijzen de voormalige werkgever gebruikte en kan deze kennis (bij zijn nieuwe bedrijf) gebruiken om klanten van de voormalige werkgever te trekken met goedkopere prijzen.


Boete bij overtreding concurrentiebeding

Als er wel een concurrentiebeding is opgenomen in de arbeidsovereenkomst, wordt hierbij ook vaak vermeld welke boete de schuldenaar moet betalen als deze overtreden wordt. De hoogte van de boete en wanneer deze boete geldt, mag zelf bepaald worden door de werkgever (binnen redelijke grenzen). De boete bestaat uit een vast bedrag dat betaald moet worden per overtreding, vaak vermeerderd met een bedrag voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.


boete bij overtreding van concurrentiebeding


Wachttijd en gebiedskeuze

In een concurrentiebeding staat meestal in welk gebied en voor hoelang een werknemer niet voor de concurrent of als zelfstandige mag werken. Na verloop van deze tijd mag de oud-werknemer wel bij een concurrerend bedrijf werken of een eigen bedrijf opstarten die een concurrent kan zijn voor de voormalige werkgever. Er kan ook een beperking worden gelegd in welke straal het concurrerende bedrijf werkzaam mag zijn. De oud-werknemer mag dan bijvoorbeeld niet werken bij een bedrijf dat 5 km verder ligt, maar wel bij een bedrijf dat 50 km verder ligt. Dit is dan de straal waarin die werkzaamheden uitgevoerd mogen worden of klanten benaderd mogen worden.


wachttijd en gebiedskeuze bij concurrentiebeding

Een rechter kan bepalen of de straal en/of duur van het concurrentiebeding dient te worden aangepast. Dat gebeurt vaak als de werkgever een onredelijke straal of onredelijke termijn heeft gegeven en de werknemer dan te veel beperkt wordt in zijn mogelijkheden. Ook als het concurrentiebeding voor andere doeleinden gebruikt wordt, kan de rechter de werking van het beding beperken.



Vragen of contact

Vragen over het concurrentiebeding of andere arbeidsrechtelijke zaken? Schakel dan Ondernemersadviseurs in voor deze en andere bijkomende vragen. Zo kunnen onze juridisch adviseurs jou adviseren en begeleiden bij arbeidsrechtelijke en andere juridische kwesties. Je kunt ook direct een online consult inplannen.



bottom of page